Het aantal werkenden in de provincie Zuid-Holland is in het derde kwartaal van dit jaar geslonken met 1,1 procent ten opzichte van de situatie een jaar eerder. De zogeheten netto arbeidsparticipatie, de werkzame beroepsbevolking als percentage van de bevolking, daalde in die periode het sterkst in Drenthe en Friesland met 1,2 procent. Voor heel Nederlad kwam de participatie in die maanden uit op 68,2 procent tegen 69 procent in het derde kwartaal van 2019.

Dat blijkt dinsdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek CBS in de publicatie "Regionale verschillen in de coronacrisis, 1e t/m het 3e kwartaal 2020'. Opmerkelijk is dat in Drenthe en Friesland relatief weinig steun is aangevraagd, slechts 40 procent van de ondernemers daar met 2 of meer werkzame personen deed dat.

In Zuid-Holland lag dat percentage veel hoger, daar vroeg bijna 50 procent van die groep ondernemers steun aan bij de overheid. Dat leide echter niet altijd tot een minder sterke krimp  van de netto arbeidsparticipatioe. In Noord-Holland bijvoorbeeld vroegen relatief de meeste ondernemers steun aan, maar is de krimp van het aantal werken in percentage even hoog als in de twee noordelijke provincies.

Wat betreft de economische groei deed Zuid-Holland het niet veel anders dan de meeste andere provincies met een daling van tussen de 1 en 2 procent. Noord-Holland sprong er met een daling van 5 procent negatief uit, in Flevoland was de teruggang met 1 procent het laagst.